Van “allochtoon” naar “migratieachtergrond”. Verdwijnt hiermee ook het stigma?

Dinsdag 1 november maakte het Centraal Bureau voor de Statistiek (hierna: CBS) bekend dat zij en de Wetenschappelijke Raad voor Regeringsbeleid (hierna: WWR) niet langer gebruik zullen maken van de terminologie allochtoon en autochtoon. Vanaf heden spreekt de overheid over “inwoners met een Nederlandse achtergrond” en “inwoners met een migratieachtergrond” (Schravesande, 2016; NOS, 2016). Jullie zullen nu misschien wel denken: waarom is dit interessant voor ons criminologen in spe? Dit zal duidelijker worden naarmate er dieper gezocht wordt naar de redenen die ten grondslag liggen aan de afschaffing van het gebruik van de beladen termen allochtoon en autochtoon.

Door Anne-Claire Romijn

Voordat deze redenen goed besproken kunnen worden is het van belang om eerst een antwoord te vinden op de vraag hoe en wanneer de term allochtoon is ontstaan. “Allochtoon” werd voor het eerst gebruikt in 1971 door de socioloog Hilda Verwey-Jonker en in 1989 voor het eerst door de overheid. Het idee achter de introductie van de term allochtoon was om het woord immigrant te vervangen, dat negatief beladen raakte als vervanger voor de term gastarbeider (Schravesande, 2016; NOS, 2016) .

Termen als gastarbeider (uit het buitenland afkomstige arbeider) en immigrant (iemand die naar Nederland is geïmmigreerd/verhuisd vanuit het buitenland) hebben een duidelijke betekenis gekregen in de Van Dale. Deze duidelijke definiëring is bij de term allochtoon ver te zoeken. Volgens de Van Dale is een allochtoon van elders dan Nederland afkomstig. Echter, gebruikt het CBS een geheel andere definiëring. Volgens het CBS is een allochtoon een persoon van wie ten minste één ouder in het buitenland is geboren. Deze onnodige verwarring is dan ook de eerste reden waarom het CBS de term wil laten vervallen.

De tweede reden ligt verscholen in de negatieve bijklank die de term nu met zich mee draagt. Wat in 1971 bedacht werd door Hilda Verwey-Jonker als een neutraal begrip, is nu een beladen kwalificatie met koppelingen naar etnische minderheden (Schravesande, 2016; NOS, 2016). Jullie zullen vast wel hebben gemerkt dat als er in het nieuws verwezen werd naar allochtonen, dat dit vaak in connectie stond met antisociaal dan wel crimineel gedrag. Hierdoor kreeg de term een negatief label opgepakt. En hier zit hem juist de voor ons criminologische relevantie. Eerstejaars hebben net het vak Inleiding Criminologie gehad en tweede- en derdejaars en masterstudenten zijn door de studie heen al meerdere keren geconfronteerd met de labelingtheorie.

De kern van de labelingtheorie is dat handelingen een betekenis krijgen door de interactie met de samenleving. De samenleving labelt een handeling en een persoon als crimineel. Het idee van de labelingtheorie is dat iemand pas vatbaar is voor het label als deze opgeplakt wordt door diegenen die er voor de persoon toe doen (de significant others). Het probleem met een label is dat de persoon dan behandeld wordt als het stereotype van dat label (Newburn, 2013). Als dit toegepast wordt op de allochtoon dan krijgen alle allochtonen het negatieve stigma “criminele allochtoon” opgeplakt. Voor de mensen die graag willen integreren en de mensen die in Nederland geboren zijn (maar een van hun ouders niet) is dit zuur. Zij kunnen zich verzetten tegen het label of zich er na gedragen. Het label kan dus zorgen voor onbedoelde negatieve neveneffecten. Hier komt dan ook de zware beladenheid van de term vandaan.

Maar in hoeverre kan een nieuwe term nu de oplossing bieden? Zoals in de geschiedenis al naar voren is gekomen, werden er steeds nieuwe termen geïntroduceerd zodra een andere term als zwaar beladen werd beschouwd. Maar op den duur werden deze nieuwe termen zelf ook zwaar beladen. Als het onderliggende probleem, de stigmatisering zelf, niet opgelost wordt, dan zie ik geen einde aan deze vicieuze cirkel.

Bronnen

Gastarbeider, immigrant of allochtoon; het blijft worstelen. (2016, 1 november). NOS. Verkregen op 8 november 2016 van www.nos.nl.

Newburn, T. (2013). Criminology. London: Routledge.

Schravesande, F. (2016, 1 november). De opkomst en ondergang van de term ‘allochtoon’. NRC Handelsblad. Verkregen op 8 november 2016 van www.nrc.nl.