Spreken is zilver, zwijgen is goud: Labelling en terrorisme

Na de aanslagen in Parijs liet een gigantisch aantal Facebookgebruikers hun profielfoto’s rood, wit en blauw kleuren om empathie te tonen voor de slachtoffers. Een samenleving die schreeuwt dat we ons niet moeten laten leiden door angst, maar tegelijkertijd wel roept om strenger straffen ter beveiliging van de samenleving. Een publiek dat emotioneel in het gezicht geslagen werd met de foto van het verdronken Syrische jongetje op het strand van Bodrum, maar paniekerig lijkt te reageren zodra de gevolgen zichtbaar worden van een aangepast asielbeleid.

Onder de verschillende onderwerpen van angst die momenteel heersen onder publiek lijkt terrorisme een van de grootste. Wat echter vaak niet wordt uitgelicht is dat terrorisme een fenomeen is dat al sinds de 18e eeuw voorkomt, met vier grote golven: De anarchistische golf, de anti-koloniale golf, de New Left-wave en de golf waarin wij ons momenteel bevinden: de religieuze golf (Bakker, 2015). In die verschillende golven met diverse vormen van terreur is één overkoepelend kenmerk te onderscheiden: terrorisme is een middel waarbij men door het gebruik van geweld angst wil creëren en daarmee een politiek doel wil nastreven (Bakker, 2015).

Echter lijkt men het beeld te willen schetsen dat terrorisme iets is dat alleen door moslim-extremisten wordt gepleegd, maar is dat nu wel echt zo? Een groter aandeel van bijvoorbeeld zelfmoordaanslagen wordt niet alleen gepleegd door islamitisch-fundamentalistische groeperingen, maar bijvoorbeeld ook door de ‘Liberation Tigers of Tamil Eelam’ (LTTE), welke hindoestaans georiënteerd zijn(Bakker, 2015). Om dan nog niet eens te spreken over aanslagen door de Irish Republican Party (IRA), de Rotee Army Fraktion (RAF) en andere groeperingen die niet primair moslim-extremistisch ingesteld zijn.

Is de samenleving dan nu echt zo “fearless” als zij zich regelmatig lijkt te willen voordoen? Als we inzoomen op dergelijke problemen lijkt er een vicieuze cirkel te bestaan van een theoretisch concept dat criminologen ook wel kennen als de labellingtheorie van Becker (Becker, 1968). Dit houdt in dat de maatschappij afwijkend gedrag bestempelt als ‘deviant’, waarop degene met dat stempel constant gelabeld wordt als zodanig. Hierop gaan personen die op die manier een ‘stigma’ krijgen zichzelf ook gedragen naar dat label, omdat de samenleving hen geen kans lijkt te bieden om het tegendeel te bewijzen. Dit proces werkt mogelijk polarisatie in de hand en is van toepassing op onder andere (ex-)delinquenten. In toenemende mate lijkt dit ook voor te komen op gebieden zoals etniciteit, cultuur of geloofsovertuiging.

“Een schreeuwende minderheid tegenover een zwijgende meerderheid”

Bij onderzoek naar Nederlandse jihadgangers blijkt het vaak te gaan om jongvolwassen uitreizigers die vaak geen aansluiting hebben kunnen vinden in hun directe omgeving en al langer kampen met frustraties over hun sociale positie (Weggemans et al., 2014). Tegelijkertijd werken heersende assumpties, zoals dat terroristen psychisch niet orde zijn en uit arme omgevingen komen, onwetendheid en vooroordelen in de hand. Wetenschappelijk onderzoek heeft namelijk aangetoond dat terroristen geen crazy fanatics zijn en daarmee dus in veel gevallen rationeel handelen. Ook blijkt dat jihadgangers vaak niet uit de krochten van de samenleving afkomstig zijn, maar juist uit de middenklasse (Bakker, 2015; Weggemans et al., 2014).

Ook de media spelen een grote rol in het uitvergroten van assumpties over terrorisme die bij kritische benadering onjuist blijken te zijn. Juist door globalisering en technologische ontwikkelingen van de laatste paar decennia is de samenleving steeds afhankelijker geworden van wat er in de media speelt. Doordat bepaalde segmenten in de samenleving veel waarde hechten aan wat er wordt uitvergroot in de media lijkt er sprake te zijn van een schreeuwende minderheid tegenover een zwijgende meerderheid.

‘Spreken is zilver en zwijgen is goud’ lijkt een goede uitweg voor de meerderheid om te ontkomen aan dat proces van stigmatisering, maar wat blijkt is het tegengestelde. Binnen de samenleving moet die stille meerderheid minder stil worden, zodat een visie op problematiek hoorbaar wordt die niet alleen geleid wordt door emoties als angst en woede. Op die manier bouwen we een ‘nuchtere’ samenleving die zich minder laat leiden door emoties, waarin groeperingen geen outcasts worden en mogelijk sympathie zoeken in een levensweg met verkeerde streefdoelen. Zodra samenlevingen in zijn geheel deze ‘brandstof’ van angst opzij weten te zetten, kan die ‘machine’ van terrorisme misschien eindelijk stoppen met lopen. Het verminderen van deze politiek van de angst kan mogelijk ook op andere gebieden labelling voorkomen.

 

Literatuur:

Bakker, E. (2015). Terrorism and Counterterrorism Studies: Comparing Theory and Practice. Leiden: Leiden University Press.

Becker, H.S. (1968). Outsiders: Studies in the Sociology of Deviance. New York: Free Press.

Pape, R.A. (2003). The strategic logic of suicide terrorism. American Political Science Review, 97(3): pp. 343-361.

Weggemans, D., Bakker, E. & Grol, P. (2014). Who are they and why do they go? The radicalization and preparatory processes of Dutch jihadist foreign fighters. Perspectives on Terrorism, 8(4):pp. 100-110.